De motor

De motor is een Perkins 4.107 (M) diesel zoals die ook veel in Engelse tractoren werd gebruikt. De motor staat achterstevoren in het schip. De V-snaar, de koelwaterpomp en de dynamo zitten allemaal aan de andere kant van de motor, onder de kuip, en daar kunnen we dus moeilijk bij. Aan de voorkant (tov het schip) zit nu de keerkoppeling. Omdat de schroef recht onder de motor zit moet de aandrijfas omgedraaid worden in een V-drive. Deze Walter V-drive met een vertraging van 1:2 zit onder het voorste grote vloerluik. Daar bevindt zich ook de dieseltank. De schroef zit net achter de kajuitingang recht onder het brugdekje. De schroefaskoker zit onder het achterste vloerluik, daar bevindt zich aan bakboord ook de vetpot voor de schroefaskoker. 

Koeling

De motor heeft een intern- en een extern koelcircuit met daartussen een warmtewisselaar.

  • Het interne koelcircuit
    Het interne circuit bevat koelvloeistof. Open de dop van de warmte wisselaar. Als de motor koud is moet je daar net een vloestof niveau kunnen zien/voelen. Vul het desnoods bij. Wat je er teveel in doet gooit hij er weer uit. Draai de dop weer goed vast: Stijf indrukken en dan pas draaien.
  • Het externe koelcircuit
    Het externe circuit is buitenwater (kraan op de bodem van het kastje achter de navigator) dat door een tweede waterpomp door de V-drive en de warmtewisselaar wordt gepomd en vervolgens naar de uitlaat stroomt. De uitlaatgassen duwen het buitenkoelwater door de terugslagklep en dan naar buiten. Het ventilatiegaatje in het anti-hevelsysteem produceert het typische koelwaterstraaltje in de kuip. Als daar geen water uitkomt zet dan onmiddelijk de motor uit. Soms is het straaltje wat zachter dan je gewend bent. Houd er even je vinger op, meestal is dat voldoende om 'm weer met vertrouwde kracht naar buiten te laten spuiten. Heb je door waterplanten gevaren en komt er geen of minder koelwater uit de uitlaat dan moet je de motor uitzetten. Zet de koelwaterkraan dicht en maak de slang naar de V-drive los. Dat is de eerste vernauwing in het koelwatercircuit, hopelijk zit de ellende slechts tot daar. Als de rotzooi de warmtewisselaar bereikt dan wordt het een gepruts om de plantenresten eruit te krijgen.

Olie

De motor bestaat uit het motorblok, de keerkoppeling, de V-drive, de schroefaskoker en de schroef die van het vaanstand type is. In alle onderdelen hoort een smeermiddel. Alleen bij de schroef kunnen we dat niet controleren. De andere onderdelen zijn wel in ons bereik en die moeten dan ook regelmatig gecontroleerd worden: Elke keer als je de motor wilt starten controleeer je de diverse oliepeilen, en bij langere tochten om de twee uur motoren. Als de motor wordt uitgezet geef je het schroefaskokervet een turn.

  • Het motorblok
    Het oliepeil wordt gemeten dmv de oliepeilstok aan de stuurboordzijde van de motor. Zaklantaarn. Bij een draaiende motor is moeilijk te zien hoeveel olie er nog in zit, zet de motor uit en wacht een minuut of vijf. Als er te weinig in zit gaat hij piepen, maar soms piept de motor ook als er wel olie in zit. Er moet een minerale olie in. Gebruik nooit syntetische olie, ook niet voor eventjes. Er moet minerale olie in. Kijk niet naar de merkjes op de peilstok. Er moet 2 tot 4 cm olie aan de stok zitten. Als het minder dan 2 is gooi er dan een liter bij/ De vulopening zit acheraan het kleppendeksel aan bakboord. Had ik al gezegd dat er minerale olie in moet?
  • De Gearbox
    De keerkoppeling (in goed NL) heeft een peilstokje aan bakboord bovenop. In de keerkoppeling mag absoluut geen gewone motorolie, die gaat namelijk schuimen. Gebruik hier de LS-90 uit de kleine gele blikken voor, dat is ook een minerale olie. Om bij te vullen moet je eerst met de Bahco de bout los draaien waar de peilstok doorheen ging. Gebruik de kleine oranje trechtertjes uit de transparante bus. Kijk niet naar de merkjes, maar giet 'm flink vol. Wil de motor niet in z'n achteruit dan is dit oliepeil de grote boosdoener.
  • De V-drive
    Boven op de V-drive zit een geel dopje. Trek dit eruit. Bij draaiende motor kantel je het dopje naar het centrum, zodat het stokje naar buiten beweegt, anders raak je de tandwielen. Hier kun je wel naar de merkjes kijken. Hier gaat een stroperige minerale olie in, de LS-90 is prima. Heb je veel gemanouvreerd check dan regelmatig het oliepeil van de V-drive. Hij is een keer gaan lekken, en heeft zich zelf toen volledig in de soepgedraaid. Dat was een dure reparatie.
    Soms staat er water in de Bilge. Dit mag de V-drive niet raken. Pomp het water er uit.
  • De schroefaskoker
    Elke keer als de schoefas heeft gedraaid, in en uit de box varen telt ook mee, geef je de vetpot onder het achterste vloerluik een slagje. Na een lange tocht kan dat zelfs 180° tot 360° zijn. Als je aan stuurboord langs de aandrijfas (rood) kijkt naar de schoefas (RVS) en deze naar achteren volgt dan zie je daar soms wat water lopen of druppelen, in dat geval draai je de vetpot nog een beetje. Als er geen schroefdraad meer zichtbaar is draai dan het deksel van de vetpot los. Draai de plunjer weer helemaal terug in het deksel en vul de vetpot met schoefaskokervet: Blauwe koker met gelig vet achter in de hondenkooi in het paarse kratje, als die op is mag je ook het groene vet uit de witte koker gebruiken.

Brandstof

  • De tank
    Er gaat gewone diesel in, je mag ook GTL diesel tanken dat geeft minder kans op bacterie groei. De tank van de Emily is relatief klein: 19 gallon en de motor gebruikt tamelijk veel: 1 gallon per uur (3.78 liter). Wij tanken daardoor 2 of 3 keer per jaar met dus een kleinere kans op bacterie groei. Houd in je hoofd bij hoeveel je gevaren hebt. Als je onzeker bent open dan het voorste vloerluik en draai de koperen dop op de tank los. (NIET DOEN ALS JE NET GETANKT HEBT! Na tanken tenminste 2 uur motoren voor je een keer gaat peilen). De peilstok ligt aan bakboord in het randje onder de ramen, ter hoogte van de navigatie tafel. Veeg de stok schoon voor je 'm in de diesel steekt. Houd het puntje goed tussem duim en wijsvinger vast, hij gaat er helemaal in. Veeg de stok weer schoon voor je 'm weer in het randje legt.
  • Tanken
    Peil voor je gaat tanken. Tank zoveel als er nog in kan volgens de peilstok, dan staan de slang en de ontluchting niet vol met diesel. Voor de brandstofdoppen buiten heb je de rode sleutel nodig (rode rechthoekige plaat staal met nokjes in de kaartentafel). Draai aan stuurboord in het gangboord de buitendop los. Veeg de rand schoon en droog met een wc papiertje. Draai nu de binnendop los. Tank rustig de gewenste hoeveelheid en stop dus voor het tankpistool klikt. De tank heeft een goede ontluchting en spuugt niet terug. Doe weer een beetje schroefaskokervet op het schroefdraad voor je de doppen terugdraait, handvast met de rode sleutel.
  • Reserve
    Op langere tochten hebben we ook altijd een jerrycan met reserve diesel bij ons. Tank de losse 20 liter jerrycan niet te vol, maximaal 18 liter = 4.75 gallon, dat schenkt makkelijker. Je kunt buiten bijvullen, maar ik vind het makkelijker om binnen bij te vullen. De grote oranje of witte trechter passen beide in de peilopening. Giet over het handvat of de zijkant van de jerrycan kleine beetjes of met een rustige kleine straal in de trechter. Hij spuugt niet terug.
  • Ontluchten
    Hoe het ontluchten van het brandstofinjectiesysteem officieel werkt bij onze Perkins moet ik nog uitzoeken. Tot nu toe draaide ik de brandstofleidingen los van de injectoren, maar dat durf ik jullie niet te laten doen.
  • Filter
    Als je het brandstoffilter wilt vervangen, het zit aan bakboord naast de motor. Houd er een blik onder. Draai het filter los met de centrale bout. Zet het nieuwe filter er in en vervang ook alle ringen, draai de boel weer vast. Draai de ontluchtingsbout op het filterhuis los. Open het achterste vloerluik. Aan bakboord onder de rand zit een balgje in de brandstofleiding, net als bij buitenboordmotoren. Pomp hiermee tot de diesel uit de ontluchting stroomt, draai nu de ontluchtingsbout weer vast.

Starten

  • Zet de koelwaterkraan open en pak de startsleutel die aan de brandblusser hangt.
  • Zet de hoofdschakelaar op stand 2.
  • Druk de zwarte knop op de gashandel in en geef halfgas.
  • Steek de sleutel in het contact en draai rechtsom.
  • Zodra de motor loopt sleutel loslaten. (Niet terugdraaien, alleen loslaten! Als je de sleutel terug draait laadt de accu niet op).
  • Gauw wat gas terug nemen.
  • Zodra de handel weer rechtop staat klikt de zwarte knop weer naar buiten en kun je de motor ook weer in z'n werk zetten.
  • Controleer of je koelwater ziet.
  • Houdt het piepen wel op? Als hij zachtjes piept, mag je doorvaren, maar alleen als je alle oliepeilen hebt gecheckt en evt bijgevuld.

Opmerking 1
Als de motor koud is en lang niet gedraaid heeft dan krijgt de startmotor 'm nauwelijks rond. Als je hoort dat hij 'm niet rond krijgt direct stoppen. Sleutel terug draaien en nog eens proberen. Zodra de startmotor de motor rondkrijgt doorstarten tot de motor loopt. Maar niet langer dan 20 tellen. Stoppen, sleutel terug draaien en nog een keer proberen. Vooral 's winters kan het wat langer duren. Je zult merken dat 's zomers de motor meestal in 1 keer starten snel loopt.

Opmerking 2
Als de motor vandaag al een keer gedraaid heeft kun je de motor ook in z'n neutraal starten zonder extra gas.

Bediening van de motor

De bediening van de motor zou heel simpel moeten zijn. Het is immers een 1 handle bediening. Helaas leert de praktijk dat het tegenvalt.

De handle van de motor heeft een klik. Tot aan deze klik geef je nog geen gas, maar zet je de motor alleen in z'n werk. De schroef draait met de stationair draaiende motor mee. Dit is voor 90% van het manouvreren voldoende. Als je aanwijzingen krijgt van mij is dat ook precies wat je doet. In z'n vooruit is alleen de klik opzoeken en GEEN gas geven. Vervolgens hoor je een klap of zacht gegrom, de keerkoppeling pakt. Dan kun je gas geven. Voor de achteruit geldt hetzelfde: Eerst de klik opzoeken wacht op de klap of het gegrom en pas dan gas geven. Eerder gas geven brengt je in de problemen: de keerkoppeling zal niet willen pakken tot het toerental omlaag is gebracht, je verliest er dus tijd mee.

 Motor uitzetten tijdens het zeilen

  • Hijs het grootzeil, daarvoor leg je het schip met de kop in de wind
  • Als het zeil gehesen is en duidelijk is over welke boeg je gaat volvallen:
    • Zet de gashandle in zijn vrij.
    • Trek binnen de zwarte knop uit totdat de motor is gestopt.
  • Draai de sleutel in het contact linksom.
  • Zolang je blijft varen blijft de sleutel in het contact zitten en blijft de koelwater kraan openstaan.
  • Bij een langere tocht even de vetpot een slagje geven.
  • Zonodig boordlichten "Nav lights" en Stoomlicht "Spreader light" uit zetten en Driekleuren toplicht aanzetten.
  • Op langere tochten Hoofdschakelaar op 1 (wit) zetten. Zie Elektra.

Het voordeel van deze methode is dat het schip geen snelheid heeft en bij het versnellen van het schip de schroef de kans krijgt in vaanstand te gaan staan.

Als je vanuit bijvoorbeeld motorsailen de motor uitzet zal de schroef blijven meedraaien. Omdat de motor uit is is er geen oliedruk en kun je dus ook de keerkoppeling niet in z'n achteruit zetten. Om het meedraaien van de schroefas te stoppen is de simpelste methode tegen de wind in draaien, even wachten tot je wat snelheid kwijt bent en weer verder zeilen. Een ingewikkelder methode is vlak voor het stoppen van de motor de gashandle in de achteruit te drukken, en dan direct de motor te stoppen. Dit lukt echter lang niet altijd. Soms draait de schroefas gewoon achteruit mee.

 Motor uitzetten op een ligplaats

  • Zet de gashandle in zijn vrij
  • Trek de zwarte knop in de trap in de kajuit uit totdat de motor is gestopt
  • Draai de sleutel in het contact linksom.
  • Sleutel aan de brandblusser achter de navigator hangen en de koelwaterkraan dicht draaien.
  • Altijd de vetpot een slagje geven!! Kijk ook of er water in de bilge staat, zonodig even pompen.
  • Hoofdschakelaar op 0 (rood) zetten. Zie Elektra.